Wat is de klank-tekenkoppeling?

Leren lezen (of: alfabetiseren in NT2-onderwijs) begint met het leggen van de koppeling tussen klanken en tekens. Automatiseren is hierbij essentieel, omdat deze klank-tekenkoppeling zo stevig in het geheugen moet worden verankerd dat leerlingen niet meer bewust hoeven na te denken over de klanken; dit wordt bereikt door goede instructie en frequente, gerichte herhaling. Meer info. Scroll naar onder voor de werkbladen: klank-tekenkoppeling.
Aan de slag met de klank-tekenkoppeling:
1. Voorkennis activeren
Herhaal de geleerde klanken en focus op de klank die voor sommigen nog niet goed geautomatiseerd is. Maak bijvoorbeeld met magneetletters woordjes op het bord of lees samen een woordrijtje/tekst van een vorige les.
2. Introductie van de klank
Introduceer de klank met het verhaal; lees het voor en bespreek kort de inhoud.
3. Visuele en auditieve ondersteuning
Schrijf de klank op het bord en oefen de uitspraak.
Bied eventueel het klankgebaar van José Schraven aan.
4. Koppeling aan schrijfwijze
Lees het verhaal opnieuw en laat leerlingen elke keer dat ze de klank horen, deze opschrijven (bijvoorbeeld op een wisbordje).
5. Oefenen met woordrijtjes en tekst
Oefen de woordrijtjes en vervolgens met volledige zinnen in de tekst; door, koor, voor. Markeer de klank in de tekst voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Geef bij twijfel direct de juiste klank om giswerk te voorkomen.
6. Schrijfopdrachten
Laat de leerlingen de klank, woorden en zinnen opschrijven.
7. Lesafsluiting
Sluit de les af met een dictee, ondersteunt door de klankgebaren voor de leerlingen die nog moeite hebben met de klanken.